Notre PLATDUTCH est une langue

img3893_web

Le ‘ »Zuid-Limburgs » est une langue, pas un dialecte, dit le scientifique Jean Frins, qui a étudié la langue régionale à l’Université de Groningen. Cette langue, notre « Platdutch », est parlée entre Geleen et Eijsden aux Pays-Bas, Eschweiler en Allemagne et Eupen en Belgique. Il s’agit d’une langue germanique avec une construction de phrases typiquement romane.

La campagne publicitaire limbourgeoise (voir illustration ci-dessus) concernant un patois limbourgeois allant de Hasselt jusqu’aux Fourons est donc scientifiquement ridiculisée. Tant pis aussi pour ceux qui prétendaient, comme notre bourgmestre, que notre Platdutch avaient des relations avec l’ABN.

J’écrivais ce qui précède sur mon blog personnel le 14 septembre dernier. Depuis lors, j’ai reçu le commentaire suivant de M. Jean Frins:

« En uw conclusie is volkomen juist: de gehele Voerstreek heeft uit streektaal-opzicht niets van doen met de rest van Belgisch-Limburg. De beslissing van die provincie, Voeren streektaal-geografisch bij Hasselt, Genk, etc., te betrekken is zuiver politiek gemotiveerd, niet historisch, noch taalkundig. »

 

 

10 réflexions sur « Notre PLATDUTCH est une langue »

  1. C’est un peu plus compliqué que cela mais dans les grandes lignes c’est juste.
    Le patois des Fourons n’est pas « UN  » patois mais « DEUX » voire 2,5…

    1° Il y a à l’est le patois parlé à Rémersdael, Teuven, FStMartin et FSt Pierre qui est identiquement le même que celui des entités de Plombières, La Calamine, Lontzen et Eupen (mais pas Raeren qui est Ripuaire comme Aix et Vaals)
    Notre patois s’étend au Limbourg néerlandais sur les entités fusionnées de Gulpen-Wittem , de Heerlen, Kerkrade et quelques autres…puis s’étend en Allemagne notamment sur la ville de Moenchengladbach jusqu’au Rhin à Benrath.
    La ligne qui sépare notre patois de celui de Raeren, Vaals , Aix et Cologne (le Ripuaire) est très connue en Allemagne et s’appelle la « Benratherlinie » . Elle distingue en patois de chez nous le mot « tien » (dix) du ripuaire « Tzén »
    NOMS CONNUS: dialecte Carolingien, Dialecte intermédiaire entre le Ripuaire et le Limbourgeois, Zuid-Oost Limburgs.Drielandenlimburgs

    2 A l’ouest , notre patois connait une limite beaucoup moins étanche et si la ligne entre Fouron St Martin et Fouron le Comte est considérée comme assez nette, elle se subdivise dès son entrée au Limbourg néerlandais en plusieurs sous divisions trop longues à décrire ici mais dont la trajectoire est assez parallèle (un peu plus à l’ouest-) à la Benratherlinie.
    Grosso-modo, le patois de Fouron le Comte est le même que celui de l’entité de Margraten ainsi que de Valkenburg et cela continue aussi en Allemagne (sur la carte les territoires de ces différentes variantes forment vraiment une grappe de bananes dont la tige mère se situe à Benrath sur le Rhin et l’extréminé sur la frontière des dialectes romans au sud-ouest.
    NOMS CONNUS : Limbourgeois de l’Est Oost Limburgs

    3 A l’ouest de patois de Fouron le Comte, avec beaucoup de similitudes avec celui-ci, se trouve le patois de Mouland , Eysden, Gronsveld et Maestricht…qui passe aussi en Allemagne . C’est une distinction beaucoup moins nette que la Benratherlinie qui les distingue de Fouron le Comte mais ils ont parfois des mots inattendus ex: notre « Schtér » (taureau), est un « Stiir » à Fouron le Comte mais un « Deur » à Mouland (demande à Marie-Elise Hollands-Walpot)
    C’est le patois limbourgeois mosan qui sétend à vrai dire un peu dans la vallée mosane du Limbourg belge (tout au sud (Bilzen, et en partie Riemst)
    NOM CONNUS: Limbourgeois Central, Maaslimburgs

    4Plus à l’ouest se trouve le patois de Tongres , toujours en forme de banane qui est parlé aussi au nord de Maestricht dans le Limbourg néerlandais (à peu près où l’autoroute Aix-Genk traverse la Meuse) et qui passe ensuite en ALlemagne comme tous les autres;
    NOMS CONNUS: Limbourgeois de l’Ouest.

    5 Encore plus à l’ouest se trouve le patois de St Trond qui prend aussi Hasselt et Genk ainsi que Maseik puis passe au Limbourg NL et en Allemagne.
    NOMS CONNUS: Limbourgeois de l’Ouest (comme le précédent) ou dialecte intermédiaire avec le Brabançon

    Au delà c’est le Bromesch ou Brabançon qui était sous l’ancien régime la langue écrite chez nous. (le Bruxeller en est issu)

    Quant aux noms attribués à ces différentes variantes linguistiques, c’est très varié suivant les auteurs.

    Le nom le plus connu est « Limburgs » mais qui désigne chez certains les 5 sous- catégories ci-avant décrites , chez d’autres les 4 dernières (donc sans notre patois qui est alors décrit comme un dialecte intermédiaire entre le « Limburgs » et le « Ripuaire ».
    Les Limbourgeois néerlandais appellent volontiers notre patois « Zuid-oost-Limburgs  »
    Léo Wintgens l’appelle « Francique Carolingien  » (le Ripuaire est aussi un Francique, comme l’est le Luxembourgeois et le Limbourgeois)
    Avant , il appelait toutes ces variétés « Francique Rhéno-mosan »
    En réalité , c’est une question de niveau de langage: Les termes « francique mosellan (terme scientifique pour « Luxembourgeois »-), « francique rhéno-mosan » (terme scientifique pour « Limbourgeois » (au sens large), francique ripuaire (terme scientifique pour le « Kölnsch » sont utilisés par les scientifiques tandis que le commun des mortels dit « Limbourgeois » ou « kölnsch » ou « Letzebuergesch ». quand ce n’est pas simplement « Platt » par distinction par rapport aux langues écrites qui se sont surimposées.

    L’ouvrage de Frins présente une nouveauté jamais évoquée à ma connaissance , à savoir la particularité des constructions de phrases proches des dialectes romans du sud.

  2. Sinds de jaren 70 is deze stroming in de taalkunde ingevoerd aan de Rijksuniversiteit van Amsterdam. In België heeft Chomsky nooit echt een voet aan de grond gekregen. Frins studeert aan de Rijksuniversiteit van Groningen en Dr. R Zonneveld, voormalig hoofddocent Nederlandse taalkunde aan deze universiteit zegt over het Drielandenlimburgs het volgende: Het gaat hier om een zelfstandige taal met specifieke woorden maar ook unieke syntactische kenmerken die in geen Limburgse, Nederlandse of Duitse taalvariant voorkomt. Het is een taal op zich met constructies die in de generatieve theorie voor onmogelijk wordt gehouden. (het romaans substraat in de zinsconstructies b.m.) Verder onderzoek is dus aangewezen.
    Wintgens, die meewerkt aan het onderzoek, is een Belgisch taalkundige.

    De professionele wetenschappelijke inzet van het onderzoek is hiermee geschetst. Een strijd rondom paradigma’s. Mijn vraag is wat hebben wij daarmee te maken?

    Mijn eerste kritiek op Zonneveld is dat als je dialecten beziet als varianten van een standaardtaal dat je dan eerst weer eens
    terug moet naar de eerste de beste heemkring. Want dat is een onjuiste taalkundige opvatting. Wel een politieke maar daar hebben we het nu niet over.

    Zodus: het zgn drielandenlimburgs is niet meer en niet minder een taal dan ‘t Norbiks of ‘t Moontzener Plat. En dat romaans substraat? Dat kent het Leuvens Nederlands van mijn broer (Ik ga gaan) ook net als het Sint-Martensvoerens (Ich goon goeë). Dat verschijnsel tref je overal aan langs taalgrenzen en kan dus net zo goed in bijvoorbeeld Leuven of zo onderzocht worden.

    Ik heb nog niet zolang geleden een lezing van Frins over het drielandenlimburgs – dat ook historisch met kaarten en al wordt gelegitimeerd – in Baelen.
    De lezing vond plaats in het Duits en het verbaasde me dat de ondervoorzitter van Veldeke en de voormalige streektaalfunktionaris ook aanwezig waren. Ik had de indruk dat het publiek verder uit gepensioneerde leken bestond. Ik had zo mijn vragen na die lezing en vond het een en ander wel erg ver gezocht en met de haren erbij gesleept.

  3. Beste Mijnheer Xhonneux ,
    u komt waarschijnlijk niet verder dan Voeren en ten zuiden van Voeren en u voorkeur ligt blijkbaar niet om de noord- en ooostelijke grensstreken te bezoeken.

    Troost u , neem eens de moeite om de prachtige dorpjes van de gemeenten Maasmechelen , Lanaken ,Maaseik en Nederlands-Limburgse gemeenten te bezoeken dan zult u al vlug opmerken dat u er met uw eigen Remersdaals plat op uw beste wenken bediend zal worden.

    Spreek uw Remersdaals dialect en alle Limburgers
    zullen u als Limburger met open armen
    ontvangen en van harte welkom heten!

    Als u wil bezorg ik u eveneens de verschillende fietsroute netwerken van beide Limburgen en met een beetje goede wil om uw dialect te WIllEN
    spreken zal u vlug weten dat u met ons dialect THUIS bent in Limburg .
    Jean-Louis spring op uw fiets ,geniet van het Limburgse land ,uw provinciegenoten zullen met alle gastvrijheid uw krampachtige geest verruimen en openen,trouwens ook nog goed voor uw lijn.
    Julllie beweren dus dat ons dialect taalkundig niet zou thuis horen bij Limburg en de verschillende nederlandstalige provincies.
    Ik kan daaruit allen maar concluderen dat jullie verfransingsdrang verder reikt dan Voeren .
    Deze is zelf zo groot is dat jullie liever nog verder willen gaan , gevaarlijk ,dit heeft trekjes van een totaal imperialistisch gedachtegoed.
    Als ik mijn dialect in Kelmis en Eupen spreek begrijpen de mensen onmiddellijk dat je uit een nederlandstalig streek komt.
    Bep stop met je onnozele eenzijdige antipraktijken .
    Je weet zelf ook met je nederlandslimburgse achtergrond vanuit de kinderschoenen dat alle Limburgse Voerenaars in hetzelfde dialect elkaar aanspraken.
    Volgens mij heb een zodanige schok meegemaakt dat je momenteel lijdt aan geheugenverlies.
    Het is dankzij de eenzijdige verfransingsgolf dat men de jongere generatie hun Limburgse Voerense taal verving door een eentalig frans taalregime om hun oorspronkelijk band met Limburgse en Voerense taal en cultuur te verbannen.
    Trouwens valt mij op dat door de vele gesprekken met franstalige jeugd uit Voeren dat hun interesse voor hun moedertaal terug toeneemt .
    Ze hebben nu eindelijk de vrijheid om hun eigen keuzes te bepalen zonder daarop aan gekeken te worden.

    U weet zo goed als ik dat de streken van Aubel in een vroegere geschiedenis niet tot de duitstalige streken behoorden maar wel bewijskundige tot de nederlandstalige.
    Zelfs vele geschiedkundige franstaligen weten dit.
    Maar als Vlaming respecteer je vanzelfsprekend de huidige taalgrenzen.
    Gedrag jullie eens als echte Europeanen in ons klein hartje van Europa het zal julllie enkel gastvrijer en vrolijker maken en veruim uw grenzen.
    Met Limburgse groet ,
    William Nijssen

  4. Zoals eerder al gezegd: mijn moeder is geboren en opgegroeid in Montzen en mijn vader is er geboren en in Kelmis opgegroeid. Toen ze trouwden gingen ze in Noorbeek wonen waar mijn opa, langs mijn moederskant nog een huis had. Hij was Nederlander en vandaar afkomstig. Ik ben thuis opgevoed in de taal van Montzen/Kelmis en leerde ‘t Noorbeeks op straat. Later toen ik in Sint-Matensvoeren woonde, maakten Noorbekenaren mij erop attent dat ik veel van de taal van daar had overgenomen. Ikzelf wist dat ik meer mijn thuistaal was gaan spreken, nadat ik na twee jaar Leuven al gewend was geraakt aan het romaanse substraat in het Nederlands van daar.

    Blijft staan dat ‘t Moontzener Plat in Wallonië al sinds 1990 als binnenlandse regionale taal erkend is. Daarover heb ik nog in d’r Koeënwoof, ‘t Voerens heemblad geschreven nav een artikel in de Standaard. Paul Lefin was een van de initiatiefnemers tot die wet, zo schreef de Standaard. « Niet zozeer om de taal maar om humanitaire overwegingen », kon ik de woorden van Lezfin in die krant toen lezen.
    ‘t Noorbeeks is ook erkend in het kader van het Europese handvest ter erkenning van regionale talen. Nu het Voerens nog, dat inderdaad uit twee grote taalgroepen bestaat en de isoglosse ligt tussen SMV en SGV. William ik raad u aan om lid te worden van de Heemkring want Goossens, de in mijn ogen standaard-dialectoloog, die over alle grenzen heen wordt erkent als de norm, kunt u het meest dichtbij daar leren kennen. Vlaanderen erkent geen dialecten en geen talen op haar grondgebied buiten het Nederlands en daar heb niet ik alleen moeite mee.

    Wat de natuurlijke invloed langs taal- en kultuurgrenzen aangaat nog het volgende: Veldeke was de eerste dichter die in een germaanse taal het eindrijm, ipv het het germaanse stafrijm, introduceerde. En dat leverde iets totaal nieuws op.
    Anderen hebben omgekeerd de germaanse stijlfiguren van de alliteratie en de kenning in de romaanse taal geïntroduceerd.

    Oh ja, en tot slot, ik e-mailde met JL Xhonneux over de resolutie van de AIDLCM toen hij nog in Zuid-Frankrijk was. Over buiten je eigen dorp komen gesproken, meneer William Nijssen!!!

  5. De studie van de heer Frins moet toch wel bijzonder grondig geweest zijn als hij tot de conclusie komt dat Voeren niets te maken heeft met het Limburgs uit Hasselt, Genk, …
    Hij heeft zich blijkbaar nog niet de moeite gedaan om te ontdekken dat onze provincie in twee grote delen werd ingedeeld en dat Voeren inderdaad niets gemeen heeft met Hasselt en regio. Als overtuigde dialectspreker kan ik u wel zeggen dat het uitgangspunt van de provincie (op basis van Doctoraatsstudies met promovering aan de Univ) is dat onze gemeente terecht bij de dialectgroep van het Maasland hoort. Als de heer Frins dat ontkent…, dan moet hij met mij maar eens naar Eijsden, Maastricht, Lanaken, Maasmechelen, Maaseik gaan. Wie dat ontkent is gewoon negatief bezig of kent zijn zaak niet.
    Wie geridiculiseerd wordt is dus degenen die zelfs niet weet dat de provincie ook twee stickers uitgaf met telkens een andere dialectvorm. Arme Jean-Louis, arme … Eerst uitkijken, alles goed natrekken en dan pas een standpunt innemen.
    Wat mij dwars zit is dat Jean-Louis Xhonneux de heer frins op een onfortuinlijke manier in de val lokte door deze onderscheiden niet te maken. Niemand van ons, daarbij gesteund door de heer Frins, zal beweren dat ons dialect verwant is met het Hessels, het Loemels, het Ginks. Maar, durven beweren dat het Maasland niet tot Limburg behoort (als je de conclusie doortrekt) is van een ander kaliber. Een echt mispoes. Ik raad je trouwens eens aan om te lezen wat Jean Frins echt schrijft i.p.v. deze korte (misleidende) passage te plaatsen op deze blog. En wat dan nog als wij met z’n allen een taal hebben? Die erkenning proberen wij al jaren te krijgen. Je helpt ons dus om erkend te krijgen dat jezelf een Germaanssprekende persoon bent! Een kus van de meester en een bank vooruit Jean-Louke.

  6. Chomsky, en de Nederlandse taalkunde, gaat ervan uit dat elk kind met de moedertaal als het ware gesocialiseerd wordt voor z’n hele leven. De Belgische taalkunde, meer geconfronteerd met relevante ervaringen, geeft veel meer ruimte aan de persoon zelf om zelfbewuste keuzes te maken. Om zijn cultuur en taal zelf te kiezen. Dat JL Xhonneux in ‘t Platduutsj opgevoed is – als dat al zo is want dat weet ik niet – dan bindt hem dat volgens de Belgische taalkunde niet aan een taal of cultuur. In Nederland is dat wel het geval en Frings heeft daar kritiek op.
    Ik zie hier, beste Huub Broers, een verband tussen de Latijnse en de Angelsaksische cultuur. De eerste beschouwt de mens veel meer als een zelfstandig denkend wezen dan de tweede. Ik plaatste zelf tijdens een lezing rondom deze kwestie enige jaren geleden in het Veldmanshuis de opmerking dat de Latijnse cultuur in de Angelsaksische dus blijkbaar alleen voorbehouden is aan degenen die posities bekleden waarin zij de dienst uitmaken. En degene die aanwezig waren en konden vatten waar ik het over had schoten pardoes in de lach. Zo hadden ze het hele verhaal nog niet bekeken, vertelden ze me naderhand.

    De Vlamingen spreken Nederlands maar zijn Latijners. De bovengenoemde lezing wilde de Voerense Vlamingen warm maken voor de Angelsaksische cultuur. Ik ben teveel Latijner om me daar goed bij te voelen. En uzelf, meneer Broers? Of is de Angelsaksische cultuur goed voor anderen en blijft u zelf toch liever een Latijner?

    De kersttoespraken van de beide Koningshuizen vertellen ons vooral een zaak. Blijf in de ander de mens respecteren, ook al hebt u een ander standpunt. Dat geldt ook voor u, Huub Broers. De zegswijze: « Wie met modder begint te gooien, zit in de problemen » vind ik onzin. Wie met modder gooit, gooit met modder. En wie in de problemen zit, moet dat zeggen.

    Met mijn beste kerstwensen,

  7. Bep schreef: Blijf in de ander de mens respecteren, ook al hebt u een ander standpunt.
    Nou Bep en nu jij nog!
    Als er iemand is die de standpunten van een ander mens NIET respecteerd ben jij het wel.
    De afgelopen jaren ben jij op mij overgekomen als een antisociaal wezen dat lijd aan een extreme cronische vorm van zelfverheerlijking.

    Zalig kerstfeest en moge jouw voornemen voor 2007 inhouden liefde en begrip voor de burgers van Voeren en voortaan geen haatdragende en veroorzakende propaganda te plaatsen.
    Burgers die onderling met elkaar geen enkel probleem hebben en als er al een probleem is dan is dit ontstaan uit de haatdragende opmerkingen van jou of je andere haatdragende collega’s Xhonneux en de gebroeders en zoon Happart.

    Doe er wat mee en zorg ervoor dat je in 2007 een ander positief gezicht laat zien en voor jezelf zorgt dat je Karma niet verder beschadigd.

    Succes ermee want je hebt nog een hele lange weg te gaan.

  8. Beste anonieme schrijver, die zich Voerenaar noemt, ik weet wie u bent en velen met mij. Wat u schrijft bent u namelijk zelf en ik kan u verzekeren dat ik zelf mijn weg ga en daar heb ik u niet voor nodig. Zodus mijn advies: ga maar gauw herbronnen!

  9. Waarde,
    u heeft een prachtige sticker Ich kal ooch Limburgs
    Waar is die sticker te koop ?
    Vriendelijke groet
    Hans Hermans

Les commentaires sont fermés.